verkrampen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kram·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘door kramp samentrekken’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • afgeleid van kramp met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verkrampen
verkrampte
verkrampt
zwak -t volledig

Werkwoord

verkrampen

  1. ergatief in spiercontractie geraken
    • Haar gelaat was verkrampt van de pijn. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen