verkoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·koor
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkiezen |
verkoor
- enkelvoud verleden tijd van verkiezen
- Ik verkoor.
- Jij verkoor.
- Hij, zij, het verkoor.
- Ik verkoor.
Synoniemen
Opmerkingen
- De vorm verkoor is archaïsch. Hij was in de 18e eeuw heel gewoon en is daarna, behoudens enig dichterlijk gebruik, in onbruik geraakt en vervangen door verkoos.