verkooplokaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkooplokaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvɛrkoploˌkal / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ver·koop·lo·kaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkooplokaal | verkooplokalen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het verkooplokaal o
- ruimte in een gebouw bestemd voor het veilen van goederen
- ▸ In een verkooplokaal te Rotterdam, op maandag 11 november 1918, kondigde SDAP-voorman Pieter Jelles Troelstra in Nederland de revolutie af.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'verkooplokaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Bas Blokker & Jan Blokker“... en doe mee aan de quiz” (5 maart 2005) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal