verkondiging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de verkondiging aan Maria
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kon·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkondiging verkondigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkondigingv

  1. het bekendmaken, het verkondigen
    • We lezen vandaag het evangelie van Mattheus, vers 7:21. „In het toegewijde leven ligt de toets, niet in de verkondiging.” Zo, met die woorden, zag ik de tekst tenminste ooit samengevat door een dominee. Iets letterlijker staat er dat je niet automatisch naar de hemel gaat door ‘Here, Here’ te zeggen. Je moet er ook wat voor doen.[1] 
    • Een curieus onderdeel van de productie van de 17de-eeuwse schilder Adriaen van de Velde wordt gevormd door religieuze voorstellingen. Hij staat immers vooral bekend om zijn betrekkelijk kleine Hollandse en Italianiserende landschappen, waarvan een ruime keuze nu wordt getoond in het Rijksmuseum. Een 128 cm hoog doek met de Bijbelse voorstelling van de Verkondiging aan Maria (1667) is daar dus, in afmetingen, thematiek, en ook stijl van schilderen, een vreemde eend in de bijt[2] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Maxim Februari 26 december 2016
  2. NRC Bram de Klerck 1 juli 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be