verkondigde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kon·dig·de

Werkwoord

vervoeging van
verkondigen

verkondigde

  1. enkelvoud verleden tijd van verkondigen
    • Ik verkondigde. 
    • Jij verkondigde. 
    • Hij, zij, het verkondigde. 
     Tijdens de diensten luisterde ik zelden naar wat de predikant te vertellen had, omdat ik het vaak niet eens was met wat hij verkondigde.[1]
  2. verbogen vorm van verkondigd, voltooid deelwoord van verkondigen

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia