verkoevert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·koe·vert

Werkwoord

vervoeging van
verkoeveren

verkoevert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkoeveren
    • Jij verkoevert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkoeveren
    • Hij verkoevert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkoeveren
    • Verkoevert! 

Gangbaarheid