verknallen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·knal·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verknallen
verknalde
verknald
zwak -d volledig

Werkwoord

verknallen

  1. overgankelijk zijn kansen plotseling bederven
    • Dat sommigen die kansen benutten en anderen ze verknalden, dat nam hij op de koop toe. 
  2. aan vuurwerk verschieten
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·knal·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verknallen
verknallte
verknallt
volledig

Werkwoord

verknallen

  1. wederkerend (informeel) sich ~ verliefd worden (in jemanden: op iemand)