verkeerschaos

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

verkeerschaos
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·keers·cha·os
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeerschaos
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

verkeerschaos m [1]

  1. ongeregeldheid van het verkeer
     Op de Stadhouderskade kwam voorzichtig het spitsuur op gang, maar hier betekende dat nog niet veel meer dan een toename van de hoeveelheid auto's en een grotere verkeerschaos.[2]
     Bij het circuit van Zandvoort was het druk, maar de gevreesde verkeerschaos is uitgebleven. De organisatie van de Dutch Grand Prix spreekt van een "vloeiende start" van het raceweekend.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2022 Weblink bron “Toestroom Zandvoort 'vloeiend verlopen', wel vragen over drukte” (03-09-2021), NOS