verkeerdheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verkeerdheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·keerd·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van verkeerd met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verkeerdheid	verkeerdheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkeerdheid v

1. het niet goed zijn

   ▸ Er was zoveel verkeerd, vooral aan het uiterlijk van de mensen, dat er voor die jongens slechts een smalle richel om op te leven overbleef. Er bestond eigenlijk geen kleding die niet verkeerd was. Misschien werden kledingstukken daarom verscheurd en weer met veiligheidsspelden in elkaar gezet: om ze van hun verkeerdheid te ontdoen.

2. het fout zijn

Synoniemen

• [1] ondeugd, mankement, onvolmaaktheid

Gangbaarheid

• Het woord verkeerdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.