verkappen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kap·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

verkappen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verkappen
verkapte
verkapt
zwak -t volledig
  1. zo verstoppen dat iets niet meer gevonden kan worden
  2. iets kapot maken door het in stukken te hakken
    • Maar hij negeert de lelijke Lourdes, en dat komt hem duur te staan. Lourdes weet namelijk dat Rafael Don Antonio doodde, de chef van de mannenafdeling en de enige concurrent voor de positie van floormanager. Lourdes helpt hem enthousiast het lijk te verkappen, zodat het in de kachel geraakt. Maar ze wil haar mondje alleen dichthouden als Rafael met haar trouwt. Zo wordt de Don Juan aan de ketting gelegd. De enige weg uit zijn hel genaamd huwelijk, is een perfecte moord. [2] 
  3. het haar opnieuw doen
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen