verkankerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkankerde (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
- Van kanker
Woordafbreking
- ver·kan·ker·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkankeren |
verkankerde
- enkelvoud verleden tijd van verkankeren
- Ik verkankerde.
- Jij verkankerde.
- Hij, zij, het verkankerde.
- Ik verkankerde.
- verbogen vorm van verkankerd, voltooid deelwoord van verkankeren
Bijvoeglijk naamwoord
- (pejoratief) kapot of slecht
- Waarom doet die verkankerde grasmaaier het niet?
- Die verkankerde scheidsrechter moet eens opflikkeren met die rode kaarten.
Synoniemen
- (bijvoeglijk naamwoord) vertyfte