verkalken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verkalken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·kal·ken

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van kalk met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
verkalken	verkalkte	verkalkt
zwak -t	volledig

Werkwoord

verkalken

1. onovergankelijk tot kalk worden, een kalkafzetting krijgen
2. onovergankelijk (figuurlijk) ontoegankelijk worden voor iets nieuws, verstarren

   • Het systeem was totaal verkalkt. 

Vertalingen

    1. kalkachtig worden   

Duits: verkalken (de) Engels: calcify (en)

Frans: se calcifier (fr) Spaans: calcificar (es), calcificarse (es), calcinar (es), calcinarse (es)

Gangbaarheid

• Het woord verkalken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkalken" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.