verijdelde
Uiterlijk
- Geluid: verijdelde (hulp, bestand)
- ver·ij·del·de
vervoeging van |
---|
verijdelen |
verijdelde
- enkelvoud verleden tijd van verijdelen
- Ik verijdelde.
- Jij verijdelde.
- Hij, zij, het verijdelde.
- Ik verijdelde.
- verbogen vorm van verijdeld, voltooid deelwoord van verijdelen