vergoelijkende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·goe·lij·ken·de
Werkwoord
vervoeging van: | vergoelijken |
vergoelijkende
- verbogen vorm van vergoelijkend, het onvoltooid deelwoord van vergoelijken
Bijvoeglijk naamwoord
vergoelijkende
- verbogen vorm van de stellende trap van vergoelijkend