vergelijkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ge·lijkt

Werkwoord

vervoeging van
vergelijken

vergelijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergelijken
    • Jij vergelijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergelijken
    • Hij vergelijkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergelijken
    • Vergelijkt!