vergadert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ga·dert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergaderen |
vergadert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergaderen
- Jij vergadert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergaderen
- Hij vergadert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergaderen
- Vergadert!