vergaderen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ga·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het verouderde werkwoord gaderen met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergaderen
vergaderde
vergaderd
zwak -d volledig

Werkwoord

vergaderen

  1. inergatief in vergadering bijeenkomen, een vergadering bijwonen
    • We moeten nog een tijdstip afspreken om volgende week te vergaderen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be