verfijnt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·fijnt

Werkwoord

vervoeging van
verfijnen

verfijnt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verfijnen
    • Jij verfijnt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verfijnen
    • Hij verfijnt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verfijnen
    • Verfijnt!