verfblik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

witte verf in verfblik met deksel
Uitspraak
Woordafbreking
  • verf·blik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verfblik verfblikken
verkleinwoord verfblikje verfblikjes

Zelfstandig naamwoord

het verfbliko

  1. een metalen cilinder met een bodem en een deksel waarin verf bewaard kan worden
    • Twintig jaar lang had de Deense fotograaf Søren Solkær popsterren geportretteerd. Kennelijk was het tijd voor iets nieuws, want drie jaar terug begon hij met Surface, vindingrijke portretten van andere sterren: bekende street-artkunstenaars uit verschillende landen. Die hangen nu in galerie Vroom & Varossieau. Soms moet hij in een minuut het portret schieten, zoals van de Nederlander Shoe (Niels Meulman) die op een festival in Stavanger bezig was. Vingers onder de zwarte verf en een deksel van verfblik voor zijn gezicht met daarop een schoenafdruk. Soms gaan aan foto’s hele ensceneringen vooraf, die een filmisch effect sorteren, ook doordat hij soms een portret van de kunstenaar monteert op de foto van het werk. [2] 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Tracy Metz 22 september 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be