vererger

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vererger    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·er·ger

Werkwoord

vervoeging van
verergeren

vererger

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verergeren
   

   • Ik vererger. 

2. gebiedende wijs van verergeren
   

   • Vererger! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verergeren
   

   • Vererger je?