verenigden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verenigden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·enig·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verenigen |
verenigden
- meervoud verleden tijd van verenigen
- Wij verenigden.
- Jullie verenigden.
- Zij verenigden.
- Wij verenigden.