verduldig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dul·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verduldig verduldiger verduldigst
verbogen verduldige verduldigere verduldigste
partitief verduldigs verduldigers -

Bijvoeglijk naamwoord

verduldig

  1. in staat kalm, bedaard en geduldig tegenslagen te verdragen
Synoniemen

Gangbaarheid

21 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen