verdring
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·dring
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verdringen |
verdring
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdringen
- Ik verdring.
- gebiedende wijs van verdringen
- Verdring!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdringen
- Verdring je?