verdisconteren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dis·con·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdisconteren
verdisconteerde
verdisconteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

verdisconteren

  1. overgankelijk rekening houden met, incalculeren
    • Dat werd op ingenieuze wijze verdisconteerd. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen