verdieping
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verdieping (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vər.ˈdi.pɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈdi.pɪŋ/
- (Limburg): /vər.ˈdi.pɪŋ/
Woordafbreking
- ver·die·ping
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verdiepen met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verdieping | verdiepingen |
verkleinwoord | verdiepinkje | verdiepinkjes |
Zelfstandig naamwoord
verdieping v
- het dieper maken
- een bepaalde diepte
- alle ruimten op één hoogte in een gebouw
- Ik keek omhoog en telde twaalf verdiepingen. Wasrekjes met ondergoed en sokken hingen uit de ramen. Op de bovenste verdieping hing een donkere vrouw met haar armen over de vensterbank. Ze had een handdoek in haar haar geknoopt. [2]
- het verdiepen van kennis of vaardigheden
- Bij dit werkcollege hoorde nog een verdiepingsopdracht.
Synoniemen
Hyponiemen
- [3] benedenverdieping, bovenverdieping, dakverdieping, kelderverdieping, tussenverdieping, zolderverdieping
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het dieper maken
3. alle ruimten op één hoogte in een gebouw
Gangbaarheid
- Het woord verdieping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verdieping' herkend door
100 % | van de Nederlanders |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 181