verdien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dien

Werkwoord

vervoeging van
verdienen

verdien

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdienen
    • Ik verdien. 
  2. gebiedende wijs van verdienen
    • Verdien! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdienen
    • Verdien je?