verbraken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·bra·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbreken |
verbraken
- meervoud verleden tijd van verbreken
- Wij verbraken.
- Jullie verbraken.
- Zij verbraken.
- Wij verbraken.
Gangbaarheid
- Het woord verbraken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.