verblijfsstatus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·blijfs·sta·tus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verblijfsstatus verblijfsstatussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verblijfsstatusm

  1. de juridische positie die vreemdelingen krijgen als ze in een land mogen blijven wonen
     We dronken en ik begon over de problemen met mijn verblijfsstatus, vooral omdat ik wilde vermijden dat we het zouden gaan hebben over mijn stagnerende muzikale ontwikkeling die voor iedereen pijnlijk duidelijk was.[1]
     "We zijn blij dat we vanaf 1 januari weer de verantwoordelijkheid krijgen over de inburgeringswet", zegt Marjolein Moorman, wethouder Onderwijs, Armoede en Inburgering in Amsterdam in het NOS Radio 1 Journaal. "Maar mensen die eerder dan die datum hun verblijfsstatus hebben gekregen, vallen nog onder het oude stelsel. Ze hebben langer moeten wachten omdat het langer duurde voordat de verandering van de wet werd ingevoerd en dat vinden we niet rechtvaardig."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 februari 2022 Weblink bron “'Duizenden vluchtelingen in de problemen door oude inburgeringsstelsel'” (WO 10 NOVEMBER 2021), NOS