verabsoluteerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ab·so·lu·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
verabsoluteren

verabsoluteerden

  1. meervoud verleden tijd van verabsoluteren
    • Wij verabsoluteerden. 
    • Jullie verabsoluteerden. 
    • Zij verabsoluteerden. 

Gangbaarheid