veni, vidi, vici

Uit WikiWoordenboek

Latijn

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Volgens Plutarchus[1] uitte Caesar deze zin toen hij verslag uitbracht aan Amantius na zijn overwinning op Pharnaces van Pontus in de Slag om Zela van 47 v.Chr. Suetonius[2] situeert de uitspraak in een opschrift tijdens Caesars triomftocht na de overwinning in Pontus. De drie werkwoorden staan in de actieve indicatief perfectum, 1ste persoon enkelvoud.

Frase

veni, vidi, vici

  1. ik kwam, ik zag, ik overwon
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. ↑
    Plutarchus (vert. B.H. Steringa Kuyper)
    Caesar (1898) S.L. Van Looy. / H. Gerlings, Amsterdam     50.2; Cf. Suetonius, Divus Iulius 37.
  2. ↑
    Julius Caesar
    (47 v. Chr.) geciteerd in:
    Suetonius
    Divus Iulius op website: TheLatinLibrary.com    ; p. 37; geraadpleegd 2017-05-04


Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=veni,_vidi,_vici&oldid=3473531"