vegetatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ve·ge·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vegetatie vegetaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de vegetatiev [3]

  1. plantengroei, begroeiing
     Er hing een zware, naar bederf ruikende regenlucht: volle aarde en rottende vegetatie.[4]
  2. (medisch) woekering, ziekelijke uitwas
  3. het functioneren als een plant zonder enig zelfstandig handelen of optreden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen