vegan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ve·gan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vegan vegans
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veganv / m

  1. iemand die vindt dat dieren niet door mensen mogen worden geëxploiteerd en daarom het gebruik van dierlijke producten vermijdt
    • De vegan bestelde een quinoaschotel zonder kaas in plaats van biefstuk. 
Synoniemen

Bijvoeglijk naamwoord

vegan

  1. passend in een levenswijze waarin dieren niet door mensen worden geëxploiteerd
    • Het aanbod van vegan producten is dit jaar sterk gegroeid. 
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • ve·gan

Zelfstandig naamwoord

vegan g

  1. veganist
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vegan     veganen     veganer     veganerna  
genitief   vegans     veganens     veganers     veganernas  
Verwante begrippen