veerboot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

veerboot
Uitspraak
Woordafbreking
  • veer·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veerboot veerboten
verkleinwoord veerbootje veerbootjes

Zelfstandig naamwoord

veerboot v / m [2]

  1. (scheepvaart) schip dat de verbinding tussen twee oevers onderhoudt, grote veerpont
    • De veerboot voer af en aan. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen