veepest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vee·pest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veepest
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veepestv / m

  1. (veeteelt) (verouderd) ernstige, besmettelijke veeziekte veroorzaakt door een virus dat in 2010 is uitgeroeid
     Rond 1713 werd Heiloo en omstreken geteisterd door de veepest. Wanhopige, katholieke boeren trokken op het Hoogfeest van Maria's Onbevlekte Ontvangenis naar de plek waar de kapel en de put ooit hadden gestaan om te bidden voor hulp.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    JOOP DUIJS
    “Door heilig bos” (27 okt. 2014), De Telegraaf
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be