veenschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veen·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veenschap veenschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het veenschapo

  1. landschap met veen
     Lekker de handen uit de mouwen steken op een doordeweekse ochtend: iedereen is welkom om een handje mee te helpen met het natuuronderhoud van het Veenschap in Westerhaar. Startpunt is het Hazepad nabij het vliegveldje. Koffie, thee en gereedschap staat klaar! knnv.nl[2]
  2. organisatie die zich richt op de ontvening van een veenlandschap

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 september 2022 Weblink bron
    Rob Wissink
    “Eropuit! Dit is er in de herfstvakantie allemaal te doen in Twente en de Achterhoek” (08-10-2020), Tubantia