veek
![]() |

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- veek
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
veek o
- (waterbeheer) drijvend afval op het water
- ▸ ⧖Grasbeloopen moeten in voorjaar en zomer door het slechten van mest- en molshoopen, ..., het spoedig verwijderen van veek of vloedmerk en voorwerpen, waaronder het gras zou kunnen verstikken, geregeld worden onderhouden, opdat tegen het najaar overal dicht, vastgeworteld kort gras aanwezig is,[3]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'veek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ veek op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron
T. Huitema“Dijken langs zee, rivieren en kanalen.” (1947), Kosmos, Amsterdam, 33-34