veek

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: fake
Veek langs de Bathpolder, Zeeland

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veek
Woordherkomst en -opbouw
  • herkomst onzeker, komt al in 1229 voor in de plaatsnaam Vechoek op Zuid-Beveland [1] [2]

Zelfstandig naamwoord

het veeko

  1. (waterbeheer) drijvend afval op het water
     Grasbeloopen moeten in voorjaar en zomer door het slechten van mest- en molshoopen, ..., het spoedig verwijderen van veek of vloedmerk en voorwerpen, waaronder het gras zou kunnen verstikken, geregeld worden onderhouden, opdat tegen het najaar overal dicht, vastgeworteld kort gras aanwezig is,[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. veek op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    T. Huitema
    “Dijken langs zee, rivieren en kanalen.” (1947), Kosmos, Amsterdam, 33-34