veegster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- veeg·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van vegen met het achtervoegsel -ster[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veegster | veegsters |
verkleinwoord | veegstertje | veegstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de veegster v
- (beroep) vrouw die iets door vegen schoonmaakt
- Dit huiselijke tafereel is één van de vele schilderijen in dit genre die in de periode 1640-1670 vooral in Delft werden geschilderd. De voorstelling is geënsceneerd en zit vol symboliek, waarvan de betekenis ons tegenwoordig nog maar gedeeltelijk duidelijk is. In dit geval staat 'de liefde' of 'de liefdesrelatie' centraal. Het omgewoelde bed, de tweede bedstee achter de veegster en de spelende poes refereren aan de fysieke kant van een amoureuze verhouding. [2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'veegster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "veegster" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Museum Prinsenhof Delft De veegster geraadpleegd 18 dec. 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be