vechthond

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vechthond    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vecht·hond

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vechten ww  en  hond zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vechthond	vechthonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vechthond m

1. honden die speciaal gefokt zijn om te vechten

   • Wolberink hoopt dat een fokker zijn Biko heeft gejat. Dat is wel eens meer gebeurd in de omgeving van Geesteren, weet hij. „Na twee maanden dook die ontvoerde hond toen ineens weer op. Maar die onzekerheid nekt je”, zegt Wolberink. Want er schieten logischerwijs allerlei gedachten door zijn hoofd die je liever niet wil hebben. Over hondengevechten bijvoorbeeld, of over gestolen honden waarop vechthonden mogen ’oefenen’. Of wie weet heeft iemand Biko gejat om te houden. „Het is een mooie hond.” 
   • Kamerlid William Moorlag vindt dat er een verbod moet komen op het fokken van „honden die gevaarlijk zijn in hun gedrag of kenmerken.” Dat zegt hij zaterdagavond in televisieprogramma KASSA, in aanloop naar de vergadering over vechthonden, volgende week in de Tweede Kamer. 

Hyponiemen

• doberman, pitbull, terriër, buldog,

Gangbaarheid

• Het woord vechthond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vechthond" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.