vastgoedbel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vastgoedbel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vast·goed·bel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vastgoed en bel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vastgoedbel | vastgoedbellen |
verkleinwoord | vastgoedbelletje | vastgoedbelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- een snelle toename van de taxatiewaarde van onroerende zaken, zoals woningen, totdat een onhoudbaar niveau wordt bereikt ten opzichte van de financieringslast en het rendement.
- De tijd komt vanzelf dat de vastgoedbel inklapt.
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'vastgoedbel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.