vastenwet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vas·ten·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vastenwet vastenwetten
verkleinwoord vastenwetje vastenwetjes

Zelfstandig naamwoord

vastenwet v/m [1]

  1. (religie) religieuze regels die bepalen wat men wel en niet mag gebruiken tijdens de vastentijd
     Melkproducten mogen volgens de vastenwetten dan weer niet, maar wie let daar nu nog op.[2]
     IS had de bevolking van de door haar beheerste gebieden in Oost- en Noord-Syrië gewaarschuwd dat overtredingen van de vastenwetten gestraft zouden worden met 70 zweepslagen en een kruisiging.[3]

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Vrolijke vastenappels” (01 mrt. 2012), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    hrt
    “‘IS heeft tijdens ramadan 94 overtreders vastenverbod gekruisigd’” (16/07/2015), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be