vanzelfsprekende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • van·zelf·spre·ken·de

Bijvoeglijk naamwoord

vanzelfsprekende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van vanzelfsprekend
     Mijn solidariteit met de Amerikaanse oerbevolking, de índianen', was rotsvast en het is, wat je ook mag denken, geen reconstructie achteraf die is aangepast aan het tegenwoordig vanzelfsprekende standpunt.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767