vandoor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • van·door
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

vandoor

  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord.
    • ervandoor: Hij is er met de centen vandoor. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Er vandoor gaan
Weggaan, vertrekken
•  Er vormden zich wat onverwachte stellen aan de bar en een van de jongens ging er met de barvrouw vandoor. [1] 
 Ze was dus een ongetrouwde moeder en wie de vader van Hjalmar ook was, hij was er blijkbaar vandoor gegaan.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be