valutacrisis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·lu·ta·cri·sis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord valutacrisis valutacrises
valutacrisissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de valutacrisisv

  1. (economie) snelle waardevermindering van een wettig betaalmiddel
     Veel inwoners van Zimbabwe zijn gefrustreerd over de snel slechter wordende economie, een valutacrisis en corruptie.[1]
     Duitse media schrijven dat Erdogan het tijdens zijn bezoek aan Duitsland vooral over de economische betrekkingen tussen de twee landen zal willen hebben. Duitsland is een belangrijke handelspartner van Turkije, dat in een valutacrisis verkeert.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Loyale veteranen keren Mugabe de rug toe” (21-07-2016), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “'Merkel komt niet naar staatsbanket met Erdogan'” (24-09-2018), NOS