valt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • valt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opvallen

valt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvallen
    • Jij valt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvallen
    • Hij valt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opvallen
    • Valt op! 

Gangbaarheid