valsspeelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vals·speel·den

Werkwoord

vervoeging van
valsspelen

valsspeelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van valsspelen
    • ...dat wij valsspeelden. 
    • ...dat jullie valsspeelden. 
    • ...dat zij valsspeelden.