valides

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·li·des

Bijvoeglijk naamwoord

valides

  1. partitief van de stellende trap van valide


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
validar

valides

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van validar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van validar