valideerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: valideerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- va·li·deer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
valideren |
valideerden
- meervoud verleden tijd van valideren
- Wij valideerden.
- Jullie valideerden.
- Zij valideerden.
- Wij valideerden.