vakantiewerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·kan·tie·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiewerk | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het vakantiewerk o
- werk wat scholieren of studenten doen tijdens de vakantie
- Veel studenten doen vakantiewerk om met het verdiende geld een reis te kunnen maken.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord vakantiewerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.