vakantiestemming

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vakantiestemming    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• va·kan·tie·stem·ming

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vakantiestemming	vakantiestemmingen
verkleinwoord

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vakantie zn  en  stemming zn 

Zelfstandig naamwoord

de vakantiestemming v

1. vrolijke, uitgelaten, ontspannen emotionele toestand die hoort bij het vieren van vakantie

   ▸ Ik droeg sandalen op de fiets en ook in Poplar Street hing een vakantiestemming; ik besloot te zijn zoals ze wilden dat ik was en ik hielp papa die een hangmat voor mama in de tuin wilde maken.

   ▸ Beurshandelaren zitten op het puntje van hun stoel, de ministers van Financiën reizen af en aan naar Brussel en Europese diplomaten maken overuren. Van een vakantiestemming is in de financiële wereld geen sprake.

Vertalingen

    1. vrolijke, uitgelaten, ontspannen emotionele toestand die hoort bij het vieren van vakantie   

Engels: vacation spirit (en), holiday mood (en)

Gangbaarheid

• Het woord vakantiestemming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.