vaderlijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·der·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaderlijkheid | vaderlijkheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vaderlijkheid v
- het de eigenschappen van een vader hebben
- Gaat maar naar de meer dan half Joodsche Gereformeerden, die d'r Christelijkheid niet zullen mogen verloochenen, wanneer U ze stelt voor het Evangelie, maar overwegend neiging hebben om ‘Heere Heere’ te roepen en altijd den nadruk te leggen, niet op Gods vaderlijkheid en den Heiligen Geest, maar op Gods straffende gerechtigheid [3]
Gangbaarheid
- Het woord vaderlijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.